Klere(n) motten

Meestal deel ik hier leuke weetjes over planten en dieren, vlinders bijvoorbeeld. Maar sommige vlinders wil je niet tegenkomen. De klerenmot bijvoorbeeld.

Vorig jaar ontdekte ik een paar kleine mottengaatjes in een jas en een trui. Daarom deed ik verse lavendelzakjes in de klerenkast. Want motten zouden niet van de geur van lavendel houden. Helaas, het heeft niet geholpen. Ik zie nu weer mottengaatjes, wat zeg ik soms zelfs gaten.

20230119_124743Het ergste is nog dat ze juist toegehapt hebben op de plekken van de lavendel. Ik had de zakjes vastgeknoopt aan het kleerhangertje en juist op die plek, net onder de kraag zitten de meeste gaten. Sterker nog: ze hebben zich ook nog in de zakjes ingevreten.

Dat vraagt om zwaarder geschut. De motten lieten zich niet meer zien, wel zag ik witte sliertjes, afkomstig van de coconnetjes van de larven. Na het uitkloppen, luchten, stofzuigen en soppen, kocht ik mottenballen, giftig en ook slecht voor het milieu helaas. Ik dacht echt dat lavende een goed alternatief voor het gif zou zijn. Maar als ze daar van gaan eten is het blijkbaar niet afschrikwekkend genoeg.

20230120_132320Daarna ben ik aan het repareren gegaan. Sommige gaatjes lieten zich gelukkig tamelijk onzichtbaar herstellen. Voor één vest bedacht ik de oplossing die ik eerder ook eens op een trui heb toegepast: ze omzetten in iets anders. Hier geborduurd, maar omdat het dikke stof is, wil ik het met een viltnaald doen, die ik nog moet aanschaffen (of lenen van een vriendin).

20230119_124152Voor één jasje pieker ik nog over de beste oplossing. Ik ben er nogal aan gehecht en wil het nog niet zomaar afdanken. Er zitten twee tamelijk grote gaten in.

Voor dit vest op de foto was er geen hoop meer, onherstelbaar vernield. Dat heb ik inmiddels in een kledingcontainer gegooid.

Twee soorten

Ik lees dat er twee soorten kledingmotten zijn. De Tineola bisselliella, en de Tinea pellionella. Allebei komen ze zowel binnen- als buitenshuis voor. Ze  leggen hun eitjes in donkere hoekjes (een kledingkast bijvoorbeeld). De hele levenscyclus is 4 – 6 maanden. Maar ze kunnen ook veel langer in het larvenstadium blijven. Die larven nemen vaak de kleur aan van de kleding die ze eten, dus je ziet ze bijna niet.

Ik vermoed dat ik nog wel even bezig ben met de bestrijding. Er wordt geadviseerd om de spullen op 60º  te wassen, maar dat kan nu juist niet met echte wol. Ik heb wel alles in de vrieskou gehangen. En nu maar controleren en regelmatig alles uit de kast en uitkloppen……….

Moerputten en halve zolen

Naar de Moerputten.

De Moerputten is een natuurgebied bij Den Bosch. “Moer” is drassige grond. Denk aan “moeras”. Op een mooie oktoberdag wandelden we door dit bijzondere natuurgebied. We namen de bus naar het Transferium Deutersestraat, waar we begonnen. Al snel waren we bij de Moerputten. 

DSCN8652 (2)

De Moerputten is een drassig laagveengebied van in totaal 120 ha. Het is eigendom van Staatsbosbeheer. Er zijn een paar korte wandelroutes uitgezet die over een brug dwars over het drassige gebied gaan. De Moerputtenbrug is een oude spoorbrug. Vroeger reed hier 

De “halvezolenlijn”.

De spoorlijn is aangelegd rond 1890. Toen ging over deze spoorbrug een trein om materialen te vervoeren voor de leerindustrie in de omgeving van Waalwijk. Daar dankt hij zijn bijnaam aan. Die spoorlijn liep van Den Bosch via Waalwijk door tot in Lage Zwaluwe. Over een groot deel van de oude spoordijk is een fietspad aangelegd. Hier is dat niet zo, hier kun je er alleen overheen wandelen. 

DSCN8651 (3)

Wij kozen de bruggenroute van 5 km. Eerst ging het over de Moerputtenbrug, links en rechts was water.

DSCN8650 (2) Aan één kant dreven plantenresten waarschijnlijk waren ze van de waterlelies. Maar helemaal zeker weet ik het niet. 

Het was een mooie dag en aan het eind van de Moerputtenburg besloten we verder door te lopen over de Venkantbrug. Eenzelfde soort brug, maar veel korter. Bovendien stond er een bordje dat een theetuin aankondigde.

In de verte zagen we de kerktorens van Vlijmen. Aan het einde van de spoordijk liepen we Vlijmen binnen, onderaan de dijk lag theetuin “de pimpernel”.  waar we lunchten. 

DSCN8660 (2)

Na de lunch liepen we terug naar de spoordijk, waar we de route weer oppikten. Die ging met een trap naar beneden over een zandweg. Langs het pad staan uitkijkpunten, niet voor vogels maar voor een vlindertje.

Het pimpernelblauwtje

Je kunt hier het pimpernelblauwtje zien, een vlindertje dat uitgestorven was in ons land. In de Moerputten is het opnieuw uitgezet vanuit Polen. Nu zijn de Moerputten het enige gebied in Nederland waar de vlinder voorkomt. Het blijft spannend want de vlinder heeft de grote pimpernel (Sanguisorba officinalis) als waardplant en die is hier ook zeldzaam. Op een aantal plekken in het gebied is hij weer aangeplant. We zagen de blauwe vlinder niet. Het was dan ook al oktober. 

DSCN8667Daarna gingen we echt het moerasgebied in, eerst nog door wat drassig land, maar al snel over een vlonderpad. Links en rechts van de vlonders was het moerassig. Met bomen en planten half in het water. Het zag er bijzonder uit met dikbemoste en grilliggevormde takken.

Het vlonderpad slingert door het moeras en eindigt weer bij de spoordijk. Na nog een stuk spoordijk waren we weer terug bij de weg en liepen we terug naar het Transferium.

Het was een leuke wandeling door een verrassend gebied. 

 

Lees hier meer over de Moerputten

Lees over het pimpernelblauwtje bij de vlinderstichting

Dagpauwoog (Inachis io)

DSCN8105 (2)In maart van dit jaar zag ik de eerste vlinder in mijn tuin. Voor mij een teken dat de lente er aan kwam. Het was de dagpauwoog.

En nu, in oktober, was de dagpauwoog er opnieuw. Kwam hij even langs om afscheid te nemen? Ik vind het een mooie gedachte.

Maar het is niet waarschijnlijk. Zolang leeft de dagpauwoog niet. Hoogstens is het één van zijn nakomelingen.

Het leven van de dagpauwoog

De dagpauwoog (Inachis io) is een van de bekendste vlinders. Hij komt overal, in tuinen, parken, bermen, bos. Hij drinkt nectar uit alle bloemen die voorhanden zijn. Alleen in de zomer geeft hij voorkeur aan rode en paarse bloemen. Maar om eitjes af te zetten, de zgn. waardplant, is alleen de brandnetel geschikt. En die moet dan ook nog op een droge plaats staan.

De vlinder die ik in maart zag was een overwinteraar. In beschutte plekken (boomstam, zolder of schuur) overwinteren ze als vlinder. In het voorjaar komen ze weer tevoorschijn. Hij was waarschijnlijk op zoek naar een vrouwtje. In het vlinderboekje lees ik dat ze in het voorjaar op kale stukjes grond wachten op een vrouwtje. De dagpauwoog leeft dan nog tot juni.

20211007_115922Daarna, vanaf half juli komt de volgende generatie uit hun cocon tevoorschijn. Zij vliegen tot eind september en gaan dan overwinteren.

De vlinder die ik in oktober zag was van juli. Hij zal nu snel op zoek gaan naar een plek om te  overwinteren.

Toch blijf ik het een mooie gedachte vinden dat hij even langs kwam fladderen.

Want tussentijds heb ik bijna geen dagpauwoog in de tuin gezien. Ik denk dat mijn brandnetelpolletje te donker en te nat staat.

Ik hoop nu al dat ik in maart volgend jaar deze weer zie!

Landgoed Haarzuilens

Er was een dag zonder regen beloofd. Een goede dag om het wandelen weer op te pakken. Ik koos voor een wandeling van Natuurmonumenten over Landgoed Haarzuilens. Het plan was om de eerste helft te lopen tot kasteel De Haar. En daar de tuinen te gaan bekijken. Het liep een beetje anders dan gepland. De buschauffeur reed de bushalte voorbij. In plaats van terug te lopen naar het beginpunt, wilde ik de route op een ander punt oppakken. Dat bleek nog lastig.

RSCN8403 (2)

Uiteindelijk liep ik nog wel een stuk door het veld over een pad tussen fruitbomen en schapen. Daarna stak ik door naar het kasteel.

De tuinen van Kasteel de Haar

Op het eerste gezicht lijkt De Haar een middeleeuws kasteel. Maar het is nog maar zo’n honderd jaar oud. Het is een ontwerp van Pierre Cuypers (de architect van o.a. het Rijksmuseum) en werd gebouwd tussen 1891 en 1919. Het huidige dorp Haarzuilens is even oud, want dat is namelijk verplaatst ten behoeve van deze nieuwbouw. Dat zou nu groot misbaar geven in de tv-talkshows!

DSCN8381 (2)

Landgoed Haarzuilens is eigendom van Natuurmonumenten. Het kasteel met tuin is privébezit. Eigenlijk zijn er verschillende tuinen.

DSCN8377 (2)De tuinen direct rondom het kasteel zijn formele tuinen:

  • een rosarium
  • de buxusparterre
  • de Romeinse tuin
  • de bastiontuin

Deze tuinen moeten het hebben van hun aanleg; wat bloemen betreft zijn ze niet zo bijzonder. Al zijn rozen natuurlijk altijd mooi, zoals deze enkele roos.

DSCN8379 (2)

De buxushaagjes zijn zo op het oog niet aangetast door de buxusmot. Al zag ik hier en daar wel kale plekken. Het gras was zo glad als een biljartlaken, toch waren er overal grasmaaiers bezig. Je snapt niet dat er nog een sprietje gras af kon.

De Romeinse tuin heeft perken met dahlia’s en lage begonia’s.

DSCN8385 (2)

DSCN8395 (3)Voorbij deze formele tuinen begint een uitgestrekt parkgebied. In totaal is het terrein 56 ha. groot. In het parkgebied staan soms monumentale bomen, zoals grote rode beuken.

Er zijn verschillende vijvers. Ik zag jonge futen die luid piepend zwemles kregen van hun ouders. Eéntje vond het te eng en wilde op de rug van de grote fuut, maar het kleintje werd afgeschud. Die tijd was voorbij.

RSCN8402 (2)

DSCN8387 (2)Hoe verder ik liep, hoe rustiger het werd. De picknickweide was leeg en bij de hertenkamp zag ik ook vrijwel niemand. De meeste mensen kwamen niet verder dan de tuinen direct rond het kasteel. Of ze hadden een kaartje om het kasteel van binnen te bekijken.

Ik zag een ooievaar op zijn nest in een dode boom.

Nog verder naar achter werd het terrein wat wilder, Daar spotte ik een gehakkelde aurelia. Heel leuk, ik zag nog zo weinig vlinders deze zomer. Nu profiteerden ze ook van deze zonnige dag.

Na de kasteeltuinen liep ik nog een stuk langs de velden naar de bushalte.

RSCN8404 (2)
gehakkelde aurelia 

Van de wandelroute is niet veel terechtgekomen. Die ga ik beslist nog een keer lopen. Op de terugweg kreeg het busje bijna een aanrijding…. De volgende dag had ik alleen een beetje spierpijn.

Lees hier meer over Landgoed Haarzuilens

En hier over Kasteel De Haar

To do-lijst

De poeziekalender die in mijn keuken hangt zorgt regelmatig voor een glimlach. Zoals bij dit gedichtje van Kees Hermis. Het heet “Kleine tien geboden“. Ik zou het “To do-lijst” noemen.

RSCN5697 (2)

Kleine tien geboden

Een kaars aansteken
een weg naar verte openhouden
een blinde deur ontsluiten

een ontstoken licht niet doven
een lentebloem op tafel zetten
een vogel uit zijn kooi bevrijden

een vreemdeling met vrede groeten
een nieuw gedicht schrijven
een tuin aanleggen

een dag als een belofte uitpakken

Kees Hermis, 2020 uit “Op de snaren van het licht”

“Een dag als een belofte uitpakken”. Eigenlijk heb ik hier niks aan toe te voegen.

De vlinder, afscheid van de zomer

Op een van de laatste dagen van de zomer kwam deze dagpauwoog in mijn tuin. Hij bleef niet echt stilzitten voor de foto, maar toch.

Zo´n kleurrijke vlinder, zo´n mooie zonnige dag. Maar ook zo vlak voor de herfst, het seizoen van verval.

Deze haiku van Wafū (hij leefde vanaf 1866) sluit voor mij goed aan bij dit gevoel van het afscheid van de zomer:

 

De vlinder verdween

zijn ziel kwam bij mij terug

nu hij afscheid nam

Botanische tuinen Utrecht

Afgelopen zaterdag fietste ik naar de botanische tuin in Utrecht. Sinds 1 juli is hij weer open, met wat restricties. Er zijn looproutes en bepaalde stukken, bijvoorbeeld de schaduwhoek, waren voor een deel afgesloten. Je moet een tijdslot reserveren en mag dan twee uur blijven, hoewel men daar – toen ik het vroeg – soepel mee omging.

In tegenstelling tot wat op de website staat, waren de vlinderkas en een gedeelte van de tropische kas open. De tropische vlinders waren veel groter dan de vlinders die je bij ons buiten ziet. Zou dat door de warmte komen? Ook de kamerplantenwinkel achterin de kas was open. Als je eens een bijzondere kamerplant wil, moet je beslist hier gaan kijken. Ik word hier heel erg hebberig.

De rotsplantenheuvel

Ik begon mijn rondje door de rotstuin. Om deze tijd van het jaar is die nog heel mooi. Er bloeit dan nog van alles. Die stenen warmen snel op en behalve alpenflora zie je er ook planten uit India, Pakistan of Zuid Afrika. Het is verrassend hoeveel planten het goed doen tussen de stenen op die rotsige heuvel. Een salamandertje dat lekker lag op te warmen, schoot weg tussen de stenen.

Ik zag veel distelsoorten, schijfcactussen, Galliarda (kokardebloem) en Yucca’s met grote witte bloemtrossen.

Uit Zuid Afrika de  Dierama, uiteraard veel groter dan die ik dit jaar zelf gezaaid heb. Hoelang zou het duren voordat die van mij ook zo zijn? Waarschijnlijk jaaaren!

Natuurlijk waren er ook alweer planten uitgebloeid. Soms zijn de zaaddozen bijna nog mooier dan de bloemen. Zoals deze van de pioenroos (Peaonia).

Toen waren mijn twee uur alweer voorbij. Gelukkig was het terras open en voor ik terug fietste nam ik tijd voor koffie-met-taart.

Kijk hier voor meer informatie (en reserveren).

Naschrift: de  kamerplantenwinkel is er niet meer.

 

Boomblauwtje (Celastrina argiolus)

Vandaag, 26 maart, zag ik het boomblauwtje (Celastrina argiolus)  in de tuin. Het fladderde een tijdje rond. Ging dan eens hier, dan eens daar zitten. Maar kwam elke keer terug bij de maagdenpalm. Uiteindelijk kon ik dan toch een paar foto’s maken. Ik had het nog nooit in mijn tuin gezien.

Het boomblauwtje is een piepklein vlindertje, niet groter dan de nagel van mijn duim. Het vliegt laag boven de grond en is herkenbaar aan de lichtblauwe kleur en de zwarte stipjes. Ze vliegen vanaf april, deze is aan de vroege kant.

Ik vond het wel bijzonder dat het alsmaar terugkwam bij de bladeren van de bonte maagdenpalm. Je zou verwachten dat bloemen aantrekkelijker zijn. Maar het vlindergidsje zegt dat het boomblauwtje zelden op bloemen gaat zitten en voorkeur heeft voor klimop of vuilboom. De bontbladige maagdenpalm lijkt op klimop qua kleur. Bovendien heb ik een beetje atypische maagdenpalm. Hoewel het een bodembedekker is, klimt hij bij mij tegen de schutting.

 

Vroege vlinder

 

Het is nu een paar dagen lente. De natuur liep er al op vooruit. Toen ik gistermorgen de keukendeur opende, ontdekte ik deze onbekende schoonheid.

Het vlindergidsje gaf antwoord. Het is de de Agaathvlinder (Phlogophora meticulosa). 

Uiltjesfamilie. Gedeeltelijk trekvlinder, talrijk in Europa. Komt voor in tuinen, bosranden, heggen en open terrein; hij overwintert als rups maar in verstedelijkt gebied zijn vaak ’s winters al vlinders te zien. De schemerings- en nachtactieve vlinder bezoekt bloemen om nectar te drinken.”

In gedachten ging ik na waar ze zo vroeg in het jaar nectar zou kunnen halen. Er bloeien blauwe druifjes, narcissen. hyacinten en bosanemoontjes. Misschien zou ze ook nog wat kunnen halen uit de Helleborus. En waarom zit ze nu al de hele dag tegen de keukendeur? Zou de groene verf haar doen denken aan een groene heg? Of is het er lekker warm?

Gisteravond laat zat Agaath er nog steeds. Maar nu vanmorgen is ze gevlogen.  Ik hoop voor haar dat ze een beter hoekje heeft gevonden.

 

 

Een voorschotje op de zomer

Het is januari, de somberste en grauwste maand van het jaar. En we zijn nog maar net op de helft

Omdat ik wel wat kleur kan gebruiken en jullie misschien ook wel, ben ik in mijn oude foto’s gedoken. Deze maakte ik twee jaar geleden in de tropische vlinderkas van de Botanische Tuinen in Utrecht.

 

 

 

 

 

Gewoon even om op te fleuren!

De Botanische Tuinen hebben een wintersluiting tot 1 maart a.s. De tropische vlinderkas is pas weer open vanaf 1 juni.