De botanische tuin in Utrecht is flink op de schop gegaan.
Gelijk bij binnenkomst zie ik het al. De hoek rechtsvoor, waar eerst de “evolutietuin” was, is een leeg modderveld geworden. Bij de receptie krijg ik uitleg: die evolutietuin voldeed niet meer aan nieuwe wetenschappelijke inzichten. Daarom is er verderop een nieuwe evolutietuin aangelegd, die nu nog erg kaal en leeg is.
Een beetje jammer vind ik het wel, want in die evolutietuin stonden plantenfamilies bij elkaar. En zo zag je soms dat planten die totaal verschillend leken, toch bij dezelfde familie hoorden. Maar ja, ook de inzichten over plantenfamilies veranderen nog wel eens.
Natuurlijk is er nog genoeg te zien en te genieten. Alleen al de blauweregenboog, als je er onder loopt ruikt het heerlijk! Voorbij die kale nieuwe tuin is alles er nog. En ook daar zijn nieuwe stukjes bijgekomen. De insectenweide bijvoorbeeld, waar veel wilde bloemen staan. Dit gebiedje moet libellen en waterjuffers aantrekken.
De vogelkijkhut staat er ook nog en andere vogelkijkers wijzen me op een ijsvogel die aan de rand van het poeltje zit. Prachtig, knalblauw en opeens duikt hij weg.
In de rotstuin staat al heel veel te bloeien, vooral aan de “natte” kant, waar veel planten wel houden van de vele regen die er is gevallen. Deze primula’s in een mooie kleur bijvoorbeeld. (Primula pulverulenta).
Een leuke plant, die ik helemaal niet kende is dit drieblad/boslelie (Trillium albidum), een bolgewas uit Noord Amerika met steeds drie grote bladeren en een klein bloem.
Even verderop staan groepjes van deze orchideetjes (Pleione bulbocodiodes) tegen de bemoste helling.
Vanwege het mooie weer sla ik de kassen over, ook al omdat de vlinderkas nog niet open is. Daar kom ik later nog wel eens voor terug. Bij de bamboetuin zijn nieuwe paden aangelegd zodat je er ook achterlangs kan lopen. Ertussen zijn de jonge paarse bamboescheuten te zien.
Tegen de muur van het fort (de tuin ligt rondom Fort Hoofddijk) staat een struik met bloemen als een fuchsia en bladeren als een meidoorn. Het blijkt een ribessoort te zijn (Ribes speciosum).
In de Noord-Amerikaanse bostuin spot ik deze bijzonder plant: Podophyllum “Spotty dotty”. Een schaduwplant met grote bladeren.
Bij het café drink ik een cappuccino. Op een afstandje kijkt een kauw toe of er een kruimeltje mee te pikken valt.
De zeer verleidelijke plantenverkoop kan ik maar net weerstaan. Eerst al mijn eigen zaaisels maar eens een plek geven!
Zo kom ik weer terug bij de ingang met het modderveld. Op de plattegrond die ik kreeg staat dat hier een arboretumpark komt. “Maar dan moet eerst het water weggezakt zijn”, volgens de receptiemevrouw.
’s Nachts hoor ik het heel hard regenen. Het arboretumpark is nog lang niet klaar.
Ik heb die een paar jaar geleden bezocht en was heel erg onder de indruk !
LikeGeliked door 1 persoon