Hoera, vandaag 20 maart is de lente officieel begonnen. In mijn hoofd zat de datum 21 maart, maar het blijkt nu al te zijn. Het was een echte lentedag vandaag, al een paar dagen zelfs.
Begin van de week wandelde ik naar park Schothorst om te kijken hoeveel lente er al te zien was. Helaas, er waren geen lammetjes bij de schaapskooi.
Maar verder was er veel te zien. Ik liep de “4-landschappentuin” in. Hier worden de vier verschillende landschappen uit de omgeving nagebootst in het klein:
- Eemland
- Gelderse Vallei
- Utrechtse Heuvelrug
- “De stad als rots”
Het bremstruweel (Utrechtse Heuvelrug) stond volop in bloei. In een struweel staan verschillende struiken. Behalve brem (Cytisus scoparies) staat daar ook gaspeldoorn (Ulex europaeus) tussen. Dat lijkt heel erg op elkaar, behalve dat gaspeldoorn – de naam zegt het al- doorns heeft. Gaspeldoorn is ooit uitgezaaid langs het talud van de A28 bij Leusden en heeft zich vandaar links en rechts verspreid. Toch is het geen exoot, gaspeldoorn komt hier al voor sinds de middeleeuwen. Toen gebruikte men de doorns in gespen. Gaspel is een oud woord voor gesp. (Dit staat te lezen op het informatiebord). Dit is droge zandgrond.
Even verderop kom ik langs het wilgenbroekstruweel (Beekdalen van de Gelderse vallei). Hier vind je vooral wilgensoorten, maar ook wilde gagel (Myrica gale) en vuilboom (Rhamnus frangula) die ook sporkehout heet. De vuilboom is onmisbaar voor de rups van de citroenvlinder. Dit is natte, matig voedselrijke grond. Ik zag vooral deze gagelstruiken.
In de andere “landschapstuinen” zag ik nog niet veel. Bij de vijver kwaakten kikkers. Ik hoorde ze wel, maar zag ze niet. Aan de overkant van de vijver stond een grote boom vol in bloei. Toen ik er heen liep zag ik dat het een Magnolia stellata was. Bloeiende magnolia’s waren onderweg ook in alle tuinen te zien.
Na de landschappentuin liep ik verder het park in. Langs de kant van de sloot stonden al hekjes voor de paddentrek. In het voorjaar gaan de padden op stap om te paren. De hekjes voorkomen dat ze de weg op lopen. Ze worden dagelijks in een emmertje door vrijwilligers naar de overkant van de weg gebracht.
Tegen het hekje bloeide het speenkruid. En verderop natuurlijk ook deze overbekende paardenbloemen. Het is haast niet te zien, maar op één blad zat een lieveheersbeestje.
In de verte zag ik nog bloesembomen, veel andere bomen leken uit de verte kaal. Maar van dichtbij gezien hadden ze toch al kleine groene knopjes. In lentestemming liep ik terug naar huis.
Recente reacties