Lente in de tuin

DSCN9179Nu de temperaturen milder worden en de regen minder hevig, zie ik de tuin opleven. Vooral van de voortuin word ik vrolijk. De blauwe druifjes zijn uitgebloeid, de roze boshyacinten zijn nu aan de beurt. Ze combineren mooi met de judaspenning, die nu ook bloeit. Langs de rand doen de muurbloempjes nog steeds volop mee. Ja, in het voorjaar is mijn voortuintje op zijn mooist.

DSCN9186kop

Intussen begint het ook te kleuren in de achtertuin. De clematis staat zit vol bloemen. Her en der komt de Oostindische kers alweer boven de grond. Die hoef ik niet meer te zaaien, ze zaaien zich zelf royaal uit. Ook de judaspenning zaait zich elk jaar uit met wolken witte bloempjes.

En dan de lelietjes-van-dalen, ik heb ze onlangs met handenvol uitgegraven. En nog steeds steken ze de kop op, ik ben bang dat ze de aardbeienplanten tekort doen.

In de kruidenhoek is al het al behoorlijk groen. Salie en tijm bleven natuurlijk staan. De bieslook blijft nog wat achter, maar de lavas (maggiplant) is fors. Eigenlijk te groot voor het hoekje.

DSCN9185

Vandaag plantte ik de eerste dahlia’s in de grond. Allemaal hebben ze al flinke uitlopers gekregen in hun dozen op zolder. Tja, op die zolder was het ook niet echt koud.

Zojuist at ik de eerste rabarber en ik maakte een salade met de eerste pluksla met paardenbloemblad.

dscn9171kop

Ja, het is nu echt lente. Zou deze kever toch nog te vroeg zijn wakker geworden?

Bosrank (Clematis vitalba)

Wat is dit?

Is het sneeuw, engelenhaar of wol misschien?

Nee, het zijn zaadpluizen. Zaadpluizen van de bosrank (Clematis vitalba). Je ziet ze het hele najaar en winter op verschillende plaatsen in de stad. Eerst, vanaf juni, bloeit de bosrank met witte bloemetjes. Maar de zaadpluizen zijn minstens zo spectaculair. Die blijven de hele winter zitten, zelfs de sneeuw van de afgelopen dagen kreeg ze niet weg.

De bosrank is een inheemse klimplant. De clematisfamilie is best groot en er zijn heel veel gekweekte variëteiten. Het zijn allemaal klimplanten, vroegbloeiend, laatbloeiend, met kleine bloemen, grote bloemen, dubbelbloemig in allerlei kleuren. Maar de bosrank is de enige inheemse.

Oorspronkelijk kwam hij alleen voor op kalkhoudende grond in de Belgische en Limburgse heuvels. In de flora van Natuurmonumenten uit 1973 staat hij bij het Zuid-Limburgs heuvelland. “Deze Bosrank, een Ranonkelachtige, die in de zomer trossen van witte bloemen draagt en in het najaar vol pluizige vruchten zit, is onze enige slingerplant waarvan de afmetingen op die van een liaan beginnen te lijken. Met haar sterk vezelige, vaak polsdikke en toch min of meer sliertig erbij hangende stammen, die tot in de hoogste boomtoppen kunnen opstijgen, heeft ze al bij menige voorbijganger de oerwoud-instincten losgemaakt. Of de Bosrank ook daarom bij de Engelsen Traveller’s Joy heet, weten we niet.”

Maar dat was vroeger. Vanaf ongeveer 1984 heeft de bosrank zijn terrein uitgebreid. Langs spoorwegen verplaatste hij zich naar stedelijk gebied. En vond daar een heel nieuw terrein, hij verspreidt hij zich nu langs oude muren, stegen etc. Het zijn nog geen “polsdikke lianen” maar de plant slingert zich wel van hekken naar muren. Zoals hier in Amersfoort op een oude muur en langs het spoor. Nu is hij juist in de stad en stedelijk gebied tamelijk algemeen voorkomend.

Het wachten is op het “oerwoudinstinct”.

Het is heel erg leuk om af en toe die oude flora uit 1973 naast een nieuwe te leggen. De “Stadsflora van de Lage Landen”, van Ton Denters uit 2020 bijvoorbeeld. Je ziet dan hoe planten zich verplaatsen naar andere gebieden. Omdat ze meegekomen zijn met wegverkeer of met de stroom van een rivier, meegaan met het veranderende landschap, ontsnapt zijn uit een tuin, of zoals deze bosrank, zich verplaatsen over spoorwegterreinen en langs spoorlijnen.

Het is weer begonnen in de tuin

De ijsheiligen zijn voorbij. Dit jaar hebben ze zich laten gelden met temperaturen rond het vriespunt en dreiging met nachtvorst. Maar hun tijd is geweest. Voor mij het sein om courgettes en tomaten naar buiten te doen. Ze mogen nu in de volle grond. Voor de courgettes was het hoog tijd. Ze gingen achteruit in het schuurtje. Ik heb nog een paar plantjes achter de hand gehouden voor het geval deze eerste mislukken.  Het was prima weer om nieuwe planten buiten te zetten, wat bewolkt, en niet al te zonnig, zodat ze rustig kunnen acclimatiseren. Tot mijn verrassing kwam precies deze week iemand voorrijden met een grote zak tuingrond. Soms is een zak grond een geweldig cadeau!

De Clematis montana is alweer uitgebloeid. Hij was erg mooi dit  jaar. Hij breidt zich langzaam maar zeker uit over de hele schutting en neemt nu ook de muur erbij. Ik vind het prima, hoe meer schutting er bedekt wordt hoe liever het me is. Een van de nadelen van een stadstuin: tegen schuttingen aankijken. “Don’t fence me in“.

Ik ben enorm ijverig geweest. Lezers die mijn blog al langer volgen, kunnen het volgende stukje gerust overslaan. Want ja, het is eigenlijk elk jaar hetzelfde liedje.

Ik zaaide postelein, rucola en mosterdkruid, viooltjes en afrikaantjes. De campanula kreeg een grotere pot, ik verplaatste wat klaprozen, verspeende korianderplantjes en zette een stokroosje in de volle grond. Een paar geraniumstekjes, die ik was vergeten in de koude nachten, hebben het niet gered. Maar ach, de meeste geraniums van vorig jaar hebben de winter in de schuur goed overleefd. Ik heb zelfs twee tabaksplanten over van vorig jaar. De muurbloemen zijn vrijwel uitgebloeid en opgevolgd door de akeleien. Deze lavendelkleurige is mijn favoriet.

De bonenkluwen

De bonenplantjes die ik heb voorgezaaid, zijn opnieuw geen succes. Dit was nu echt de laatste keer. Een paar jaar lang zaaide ik binnen bonen voor omdat ik ze dan wat vroeger zou hebben. Maar elke keer gaat het mis. Nu waren ze zo hard gegroeid dat ze zich in elkaar hebben gedraaid tot een onuitwarbare kluwen. Ik heb ze toch in de grond gestopt, misschien wordt het nog wat. Van de bonen die ik een paar weken geleden in de volle grond gelegd heb, is niets te zien, waarschijnlijk te koud geweest. Dat heb ik dus nog maar een keer gedaan. Het is er nu goed weer voor.

Dierama, hengel van de engelen

Naast de bekend groente als bieten, bonen, sla, courgette, tomaat , probeer ik ook elk jaar wat bijzondere bloemen te hebben. Afgelopen paar jaar had ik de Tithonia. Dit jaar heb ik Dierama, een grasachtige plantje met felroze hangende bloemen aan… ja, een soort hengeltje..Ik kreeg vorig jaar zaad mee uit een tuin in Ierland. Maar lieve help, wat blijven ze klein. Pas nu kom ik erachter dat ze graag diep wortelen. De potjes waarin ze staan zijn waarschijnlijk te ondiep. Nu eens kijken wat ze in de volle grond gaan doen.

Mijn streven is om altijd iets bloeiends in de tuin te hebben. Vanaf de helleborus en de narcis in januari/februari tot de dahlia´s die doorgaan tot in november. Mijn voortuin ligt op het zuiden, het verschil is altijd weer goed te zien. Voor bloeit het vingerhoedskruid al en achter staan er nog maar net knoppen in.

Je weet nooit wat voor tuinjaar het wordt. Maar…als ik mijn ogen sluit zie ik het voor me: het wordt mooi.

 

Intussen in de tuin

Allemaal leuk en aardig, die Griekse plantjes, vlinders en tuinen. Maar ik heb zelf ook nog een tuin. Met vakantie gaan in het voorjaar vind ik altijd een beetje lastig. Want hoe zal het in die tijd met de tuin gaan? Nou, met sommige planten goed en met andere minder.

De aardbeien staan al te bloeien. Dat is het grote voordeel als je een nieuw aardbeienbed maakt in het najaar. Dan heb je in het volgend jaar gewoon vruchten. Als je ze pas in het voorjaar verplant, bloeien ze later en heb je ook later aardbeien. De rabarberstelen zijn nog wat kort, maar ik heb er toch al van kunnen eten. De oostindische kers komt weer overal op, altijd veel te veel. Een paar handenvol van die jonge blaadjes heb ik in een omelet verwerkt. Lekker met gekookte asperges. (Niet uit eigen tuin.)

de aardbeienplantjes eind maart

Voor ik vertrok kwamen net de meiraapjes en de eerste uitjes boven de grond piepen. De uitjes zijn gegroeid, maar helaas, op de plek van de meiraapjes staan slechts een paar aangevreten blaadjes. Dus ik heb opnieuw gezaaid. De pastinaken staan nu boven de grond, nu maar hopen dat die het er beter van af brengen.

De zaailingen in de vensterbank hebben het allemaal overleefd, dankzij de goede zorgen van Joyce en Conny, die elke dag Kaatje kwamen voeren en knuffelen. Inmiddels staan de meeste in de schuur om “af te harden” zoals dat heet. Normaal gesproken had ik eind april al een en ander uitgeplant, maar ja die nachtvorst….

Afgelopen dagen heb ik bietjes gezaaid en pluksla. Nu zit ik nog te twijfelen over kapucijners. Eigenlijk heb ik er geen plek voor, maar ze zijn wel leuk en lekker, dus misschien één rijtje?

eind april, bietjes gezaaid en straks boontjes

De blauwe druifjes zijn vrijwel uitgebloeid, er staan nu volop akeleien te bloeien en nog steeds de judaspenning. De meeste tuinkruiden zijn er weer. De salie heeft net een eerste bloemetje, de kervel en de lavas zijn nu al reusachtig geworden. Voor ik wegging dacht ik nog: misschien moet ik een stuk van de lavas afsteken, maar was er niet meer toe gekomen. Met een paar handen lavas en kervel en een rest asperges maakte ik een lentesoepje. Tijm en rozemarijn hebben de winter niet overleefd.

De clematis (een rozebloeiende montana) heb ik fors teruggesnoeid, zodat hij weer nieuwe groene uitlopers kan maken. Want op de kale takken kwamen geen bloemen meer.

 

Nog even geduld: vanaf half mei kan alles naar buiten.