Bluebells in het Maximapark

In het voorjaar kleuren in Engeland hele stukken bos blauw door de bluebells, de wilde hyacint (Hyacinthoides non-scripta). Maar voor al dat blauw hoef je niet zo ver weg. Ik zag het nu in het Maximapark in Utrecht.

DSCN9205kop

Inheems maar zeldzaam

De wilde hyacint {Hyacinthoides non-scripta) is inheems in West Europa en komt in nog op enkele plekken in de wilde vorm voor. In de meeste gevallen zijn het verwilderde tuinplanten, ze zijn namelijk ook veel aangeplant als stinzenplant bij landhuizen. De wilde hyacint is een schaduwplant, je vindt hem daarom vaak in bossen, onder de bomen. Het is een kieskeurig plantje: niet te rijke grond, maar ook niet te arm; niet te zuur, maar ook niet te kalkrijk. In Nederland zijn er vrijwel geen zuivere inheemse hyacinten aanwezig. Er is namelijk een

Spaanse concurrent

De wilde hyacint wordt stevig beconcurreerd door de Spaanse hyacint (Hyacintoides hispanica). Die is veel minder kieskeurig over de grond en wil ook best in de zon staan. Je snapt het al, deze hyacint is veel makkelijker in de omgang.

Toen ik op het internet ging zoeken zag ik dat er verschillende namen door elkaar heen worden gebruikt: wilde hyacint, Spaanse hyacint, bos hyacint. Toch zijn er verschillen.

DSCN9207kop

Onderlinge verschillen

Er zijn onderlinge verschillen, behalve die van de eisen aan de standplaats:

  • De wilde hyacinth wordt ca. 15-30 cm. hoog.
  • De bloemen staan min of meer aan dezelfde kant van de stengel en hangen dezelfde kant op.
  • De bloemen zijn diepblauw.
  • De wilde hyacint geurt.
  • De Spaanse hyacint wordt ca. 40-50 cm. hoog.
  • De bloemen staan verspreid aan de stengel.
  • De bladeren zijn breder dan die van de wilde hyacint.
  • De bloemen zijn lichterblauw dan die van de wilde hyacint.
  • De Spaanse hyacint heeft geen geur.

Allebei de soorten zijn te koop als tuinplant (bolletjes). Daarnaast zijn er veel kruisingen ontstaan (hybriden). Soms toevallig, vaak ook gekweekt. Die heten dan meestal boshyacint, soms met de toevoeging non-scripta, soms met hispanica. Gekweekt zijn ze ook in het roze.

Ik durf niet te zeggen of dit blauwe tapijt in het Maximapark van de wilde of van de Spaanse hyacint is. Of, ook mogelijk, een kruising.

Om ervan te genieten hoef je dit natuurlijk niet allemaal te weten. Ga gewoon een poosje op een bankje zitten kijken.

Door het koude weer zullen ze iets langer staan te bloeien dan normaal. Maar wacht niet te lang om te gaan. Vorig jaar was ik net te laat en dan zie je een treurig veld met bruine uitgebloeide bloemen.

Winterbloeier: Camellia japonica

Een beetje late winterbloeier deze keer: de camelia (Camellia). Binnenkort te zien, ze bloeit vanaf februari. Ik zag ze onderweg al in tuinen staan met grote knoppen.

DSCN9960kop

Als ze eenmaal bloeit, dan is de camelia niet te missen. Veel winterbloeiers die ik eerder liet zien, bloeien met wat bescheiden bloemetjes. Maar de camelia springt er echt uit met grote roosachtige bloemen.

De camelia is een groenblijvende heester. De glanzende bladeren lijken wel wat op die van de rododendron. Uit dikke knoppen komen roze, rode of witte bloemen. Zelf ben ik niet zo’n fan van die witte bloemen, die worden al heel snel bruinig. Vroeger (halverwege de 19e eeuw) werden die witte veel gebruikt voor corsages.

Er zijn verschillende soorten:

  • Camellia japonica, ook wel Japanse roos genoemd, het meest geplant in de Nederlandse tuinen.
  • Dan is er Camellia sinensis. Dit is de theeplant, waarvan de blaadjes geoogst worden voor thee. Met kleinere bloemen. Vooral te vinden op theeplantages.
  • Er is ook een herfstbloeiende soort Camellia sasanqua, die bloeit in september-oktober. Dan bloeien er veel meer bloemen, dus de plant valt minder op.

Daarnaast zijn er honderden varianten gekweekt.

Standplaats

DSCN9959kopCamellia japonica is afkomstig uit Zuidoost Azië (Japan, China, Himalaya). Het is een bosplant. In Nederlandse tuinen heeft ze daarom een beschutte plaats nodig, in de halfschaduw.

Niet op het oosten, het is belangrijk is dat ze geen felle (ochtend)zon krijgt en geen oostenwind. Verder houdt ze van een beetje zurige grond die niet kletsnat is.

De struik is wintergroen en winterhard tot ongeveer -10º C.  Jonge planten hebben ’s winters wat bescherming nodig. De plant is ook geschikt als kuipplant. Dan is het wel verstandig om haar bij strenge vorst binnen te zetten.

Mocht je binnenkort een plant tegenkomen en denken “He, nu al een bloeiende roos?”  Grote kans dat het een camelia is, de Japanse roos zonder doornen.

Ps: Bij de verkiezing van de Europese boom van het jaar 2024 is de Portugese boom een 300 jaar oude Camellia Japonica.

Een Plant voor de Toekomst?

Een Italiaanse schoonheid in een Nederlandse tuin: Lagerstroemia

lagerstroemia1Een vriendin heeft een Lagerstroemia in haar voortuin. Ze bracht de struik jaren geleden mee uit Italië, waar ze hem overal uitbundig zag bloeien. Die wilde ze ook. Ze nam er ééntje mee naar huis en zetten hem in de voortuin beschut tegen de muur. Hij overleefde en dat niet alleen, hij bloeide steeds mooier.

Ik had toen nog nooit van de plant gehoord, maar dat veranderde snel. Ineens las ik erover in allerlei tuintijdschriften (papieren en digitale). “Lagerstroemia: plant voor de toekomst!”

Ze zou nu de plant niet meer mee hoeven te sjouwen uit Italië, want intussen wordt hij ook verkocht in Nederland (en België). Verschillende kwekers experimenteren met soorten die goed bestand zijn tegen ons klimaat. Deze soorten, er zijn er inmiddels meer dan 80, zijn allemaal winterhard.

Plant voor de toekomst?!

Lagerstroemia is nu niet alleen meer die schoonheid uit Mediterrane landen. Nee, hij wordt nu juist aangeprezen als “Plant of the future“. Met de klimaatveranderingen krijgen we ook hier warme en drogere zomers. En laat dat nu net zijn waar Lagerstroemia van houdt! Het zijn echte zonaanbidders die zich helemaal thuis voelen bij hogere temperaturen en drogere grond. Met hun bloemenpracht bloeien ze de hele zomer lang. Hoe zonniger hoe meer bloei. Meestal roze, maar er zijn ook witte. 

Boom of struik?

Natuurlijk wordt Lagerstroemia in Mediterane landen groter en hoger en bloeit hij uitbundiger. Daar zie je de plant vaak als boom. Maar er zijn ook lage soorten, van bodembedekkers tot struiken die flink de lucht in kunnen gaan. Er zijn vroegbloeiers en laatbloeiers. Bij vroegbloeiers weet je vrij zeker dat ze uitbundig bloeien. Bij laatbloeiers ben je afhankelijk van een zonnige nazomer. De meeste soorten Lagerstroemia kunnen zowel in de volle grond als in een kuip. Na de bloei kun je de struik snoeien.

lagerstroemia2

Toch komt de plant niet uit Zuid Europa. De oorsprong van de plant ligt in Azië en Australië. Lagerstroemia wordt soms ook nog “Indische sering” genoemd omdat hij veel gekweekt is in India. De Latijnse naam is afgeleid van de Zweed Lagerström, een vriend van Linnaeus. Via Kew Gardens in Londen kwam de plant Europa binnen.

Lagerstroemia

  • Is goed winterhard.
  • is bestand tegen droogte en hitte.
  • Kan zowel in de volle grond als in een pot.
  • is een goede bijenplant.

Zijn er geen nadelen dan? Natuurlijk wel. Lagerstroemia is gevoelig voor meeldauw. Sommige soorten moet je snoeien omdat anders de takken te slap worden voor de trossen bloemen.

Dus ja, misschien is dit wel een “plant of the future“.

Ratelaar (Rhinanthus)

Deze zomer was ik weer eens in het Maximapark. Natuurlijk ging ik bij de Vlinderhof kijken. Onderweg viel me een geel veldje op. Het waren enorm veel ratelaars bij elkaar. Je zag door alle ratelaars het gras bijna niet meer. Dat kan ook wel kloppen want de ratelaar is een halfparasiet die vooral op gras leeft. ratelaar2Ratelaar (Rhinanthus) hoort bij de bremraapfamilie. Het is een eenjarige plant die van arme grond houdt. Hij bloeit vanaf mei tot ongeveer half juli. Als hij de kans krijgt om zaad te zetten, dan zaait hij zichzelf weer uit. Als ze rijp zijn rammelen/ratelen de zaden in de kelk.

(Half)parasieten

Een parasitaire plant leeft/parasiteert op de wortels van een andere plant. Hij haalt al zijn voeding uit die plant. Dat gaat altijd ten koste van de plant waarop hij leeft. Parasieten hebben geen bladgroen, bijvoorbeeld de bremraap is een parasiet.

ratelaar1De ratelaar is een halfparasiet. Hij leeft vooral op de wortels van gras, maar hij heeft wel  bladgroen. Met dat bladgroen (chlorofyl) en het zonlicht, zet een plant koolstofdioxide en water om in glucose. Die glucose zet de plant om in voeding.

(Ik moest even goed nazoeken hoe het ook weer zat met deze fotosynthese. Ik hoop dat ik het zo goed verwoord heb).

De ratelaar (en ook andere halfparasieten) heeft bladgroen en zorgt zelf voor zijn glucosevoeding. Daarnaast heeft een plant ook mineralen nodig, die haalt hij uit de “gastheerplant”. Daarom is hij half parasiet. Maretak of mistletoe is ook een halfparasiet, met als bijzonderheid dat hij niet rechtstreeks op de wortels zit, maar de mineralen via de tak naar binnen haalt.

Het nut van de ratelaar

“Parasiet” klinkt niet positief. Toch heeft de ratelaar zeker nut. Omdat hij vooral op gras leeft, is hij erg gewenst in bloemenweides. Niet alleen omdat het een mooie gele bloem is. Hij onderdrukt het gras, zodat andere bloemen en kruiden meer kans krijgen om zich te ontwikkelen. Vaak zit de ratelaar al in zaaimengsels voor een bloemenweide, maar je kan hem ook apart uitzaaien.

De Lotusbloem

Lotusplant (Nelumbo)

Tijdens de tuinenreis kwamen we ook in de Palmengarten in Frankfurt. Behalve palmen zag ik daar deze lotusplanten. Nooit eerder zag ik zulke grote lotusbloemen.

DSCN0151kop Ze stonden niet in een kas, maar gewoon in de buitenlucht. Waarschijnlijk was het water verwarmd, want dat moet niet beneden de 20ºC komen in het groeiseizoen. Ik denk dat het warme water uit de kas kwam waar ze naast stonden. In de winter, als de plant afsterft, mag het wel kouder zijn, maar het mag beslist niet vriezen. 

Er zijn twee soorten van de lotusplant, de bekendste is de Aziatische soort (Nelumbo nucifera). Er is ook een Noord Amerikaanse soort (Nelumbo Lucifer sp Lutea), die gele bloemen heeft. Nelumbo is geen familie van de waterlelie (Nymphea) die veel algemener voorkomt en die er wel wat op lijkt. 

De “heilige lotus”. 

In het Boeddhisme en Hindoeïsme wordt de lotus als heilig of rein gezien.

DSCN0152kopDe bloem komt volkomen zuiver oprijzen uit de modderige bodem, waar de plant wortelstokken maakt, de zgn. rhizomen. Door het zelfreinigende effect van de bloembladeren hebben vuil en water ook geen vat op de bloem.

De zaden van de plant kunnen worden gegeten. ze houden ook ontzettend lang hun kiemkracht, tot wel honderd jaar. De zaaddozen zijn groot en sierlijk. Je kan ze terugvinden in boeketten bij de bloemist. 

Misschien later nog meer over de “Palmengarten”.

Glad vingergras (Digitaria ischaemum)

Deze keer geen plantenportretje van een mooie plant of een bijzondere verschijning. Nee, dit gaat over een irritant onkruid dat ik ineens overal zie verschijnen. Een grassoort, die me tot vorig jaar nooit was opgevallen. Maar vorig jaar ontdekte ik het in mijn achtertuin, in de tuin van een vriend staat het en ook in de buurttuin is het royaal aanwezig.

DSCN0253

Ik sloeg de “Stadsflora van de lage landen” er op na. Een dik boek met allerlei planten die je in de stad vindt. Er staan oude bekenden in, die door de hogere temperaturen vanuit het zuiden onze kant op komen. En nieuwkomers die meegekomen zijn uit andere landen, bijvoorbeeld met een zending planten, of samen met een lading graan uit Amerika.

Het blijkt een vingergrassoort te zijn: Digitaria. Daarvan zijn er twee soorten: harig vingergras (D. sanguinalis) en glad vingergras (D. ischaemum). Aan de hand van de foto’s kwam ik er niet helemaal uit. Dan is er altijd nog het internet, de website “Flora van Nederland“. Daar staan duidelijke determinatiefilmpjes op. De naam “vingergras” verwijst naar de aren die als vingers aan een hand verspreid staan.

DSCN0256kop

Ik dacht eigenlijk dat de plant opkwam uit vogelvoer, maar dat blijkt niet zo te zijn. De beide grassen zijn al heel lang in onze streken aanwezig. Ze worden archeofyten genoemd: planten die vóór 1492 (“ontdekking” van Amerika) door menselijk toedoen in ons land zijn gekomen. Deze grassen zijn ooit waarschijnlijk meegebracht door de Romeinen.

Omdat de steden steeds warmer worden, krijgt vingergras meer kans. Allebei de soorten houden van een zonnige, zandige, stenige grond. Geluk bij een ongeluk: ze wortelen tamelijk ondiep en maken geen wortelstokken. Ze zijn tweeslachtig, d.w.z. zelfbevruchtend.

Vogelvoer is dus niet de oorzaak. Overigens, toen ik zocht naar wat er zoal in vogelvoer zit, ontdekte ik dat er ook “onkruidvrij” vogelvoer bestaat: zaden die gepeld of gebroken zijn en op de grond niet zouden ontkiemen (?).

Het was een leuke zoektocht.

Zie hier de Flora van Nederland

Sneeuwklokjesboom (Halesia)

sneuwklokjesboom5Vier jaar geleden verbleef ik een paar dagen in een klooster. Ik wandelde elke dag in de kloostertuin en zag een boom met deze vruchten. Ik vond het leuke vormpjes om te tekenen en nam een takje mee naar binnen. Maar hoe deze boom heette, ik kwam er niet achter. Het takje raakte in de vergetelheid.

Tot vorig najaar. Toen zag ik in het Bomenmuseum/Gimborn Arboretum in Doorn dezelfde vruchten weer. Ze hingen aan een boom met een naambordje: “Sneeuwklokjesboom; Halesia carolina. Monticolagroep”. Mijn boomvruchtjes hadden nu een naam: de sneeuwklokjesboom.

sneeuwklokjesboom 3

Halesia komt uit Noord Amerika. In het oosten van de VS kan hij uitgroeien tot 30 meter hoogte. Van de verschillende Halesia soorten komen er  twee voor in Nederland: de Halesia monticola en de H. carolina. De H.monticola is groter dan H. carolina, hij kan uitgroeien tot een echte boom van zo’n 10 meter. Halesia carolina  (een subsoort van H.monticola)  blijft meer een grote struik.

Het is een tamelijk sterke boom, die vochtige, zure grond nodig heeft, maar ook redelijk goed tegen droogte kan. Je komt hem niet zo vaak tegen. Hij zou in een grote tuin kunnen staan, meestal wordt hij aangeplant in parken.

sneeuwklokjesboom 6

Hij bloeit eind april-mei. Aan die bloei dankt de boom zijn Nederlandse naam: het lijken sneeuwklokjes hangend aan een takje. Die bloei wilde ik ook zien! Dit voorjaar ging ik daarom op zoek naar een bloeiend exemplaar. Deze keer in Amersfoort. In het bomenwandelgidsje van de gemeente vond ik een sneeuwklokjesboom met de plaats waar hij is aangeplant: het Zocherplantsoen. Aan de straatkant, waar ik eigenlijk nooit loop. Daar staat hij op een grasveld dicht aan het water. En ja, het lijken inderdaad net sneeuwklokjes. De vruchten blijven trouwens lang hangen. Want ik zag ze ook nu in mei nog steeds tussen de bloemen zitten. sneeuwklokjesboomkop

De cirkel is rond, ik heb de sneeuwklokjesboom gezien in bloei en met vruchten.

Een beetje kleur in grijze dagen

Met “Blue Monday” in aantocht en de vele grijze regendagen is men wel toe aan een beetje kleur. Daarom heb ik hier voor jullie Callicarpa . Geen winterbloeier, maar van de gekleurde bessen vrolijk je ook enorm op.

callicarpa

De Nederlandse naam is “schoonvrucht”, dat is een letterlijke vertaling van de Latijnse naam. 

Deze schoonvrucht is een struik die je vrijwel het hele jaar niet ziet staan. De onooglijk kleine bloemetjes en dat doodnormale blad…….

Dan wordt het november en beginnen de bladeren rood te verkleuren. Heel mooi, maar nog niet zo bijzonder, want ja dat doen veel bomen en struiken in de herfst. 

Weer later is het winter en zijn de bladeren afgevallen. Dan zie je het wonder van Callicarpa: knalpaarse bessen. Geen enkele andere plant heeft deze kleur bessen.

Omdat de vogels er niet echt dol op zijn, blijven de bessen ook nog eens lang zitten. Vaak is een opvallende kleur in de natuur een waarschuwing: pas op giftig! Maar deze bessen zijn niet giftig. Toch zijn ze niet geschikt voor consumptie. Je kunt de takken met bessen goed op een vaas zetten.

Als de winter voorbij is en de kleurige bloeiers verschijnen, staat ze weer ongezien in de tuin. 

Callicarpa komt uit China en Japan. Er zijn veel soorten die erg op elkaar lijken. De bekendste is Callicarpa bodinieri. Er zijn enkele soorten met witte bessen, maar ja dan zijn er mooiere struiken. Callicarpa wil je voor de paarse bessen. 

De bekendste Callicarpasoorten zijn winterhard. Ze willen graag zonnig staan of in de half schaduw en in goede luchtige grond, dus niet op de zware klei. Om ze goed te houden moeten ze regelmatig gesnoeid worden. 

Ik denk dat ik eens een plekje voor de schoonvrucht moet maken in mijn tuin, 

Noot: Zie het commentaar van Margriet en Gwen hieronder.  Bij hen worden ze dus wel gegeten door vogels. 

De papierstruik (Edgeworthia chrysantha)

Het is januari en dus weer tijd voor een winterbloeier. Deze keer de papierstruik (Edgeworthia chrysantha). 

RSCN8850 kopieNiet zo heel bekend. Ik ben hem in een privétuin nog niet tegengekomen. Deze foto’s maakte ik in Arboretum Kalmthout.

Die onbekendheid kan wel eens te maken hebben met de vraag “Winterhard of niet?” Als een plant zo vroeg in het jaar bloeit, dan wil je natuurlijk wel dat hij de winter overleeft. Tot voor een aantal jaar was dat twijfelachtig. Maar onlangs was ik bij een lezing van de hortulanus van de biologische tuinen in Utrecht. De lezing ging over “wat is winterhard?” Hij stelde dat dit met onze recente winters is gaan verschuiven: Edgeworthia chrysantha durft hij nu wel winterhard te noemen.

Ook dan blijft het een lastige klant, hij stelt nogal wat eisen: niet in zware kleigrond, niet in de schaduw, maar tegen droogte kan hij ook niet. Hij wil ’s winters niet pal in de oostenwind staan. Maar als je het aandurft dan heb je dus wat bijzonders.

Nederlandse naam: Papierstruik

Zoals veel van onze tuinplanten komt ook de papierstruik uit Azië. Zijn oorsprong is in de Himalaya en via China kwam hij in Japan terecht. Daar ging men de struik kweken om er papier van te maken. Boeddhistische monniken gebruikten de bast van de struik als papier om hun teksten op te schrijven. Die bast bevat een giftig stofje waardoor het papier niet werd aangevreten. Zo bleven veel eeuwenoude teksten goed bewaard.

DSCN8838kop

Dit is ongeveer de hoogte die de papierstruik in ons klimaat kan bereiken: 1,5 meter. In Azië kan hij tot 3 meter worden. Hij bloeit op het kale hout vanaf februari. Hier zijn de knoppen nog net dicht, als ze open zijn bloeit hij geel.

Edgeworthia chrysantha is dus te bewonderen in Arboretum Kalmthout in België. En hij zal vast ook nog wel ergens anders te vinden zijn. Mocht je hem tegenkomen dan hoor ik graag waar dat is.

PS eind januari zag ik hem ook in de Hortus in Leiden.

Maretak / mistletoe (Viscum album)

Net als de dennenboom (die meestal een spar is) hoort de maretak of mistletoe bij de naderende kersttijd.

DSCN8845maretak2

maretak in de winter met bessen

De magische maretak.

Rond de maretak hangt iets mysterieus. Met oeroude verhalen over de maretak die vooral uit noordwest Europa komen. Zo komt de maretak voor in de Edda en in de Keltisch mythologische verhalen. Druïden maakten gebruik van de krachten van de maretak. Maar de maretak mocht de grond niet raken dan zou hij zijn werking verliezen. Er werden allerlei eigenschappen aan de maretak toegeschreven: bevordering van de vruchtbaarheid van het vee, voorspoedige bevallingen en er werd een bosje opgehangen in de stal en aan de deur ter bescherming tegen onheil. Verder zou wat maretak in je slaapkamer helpen tegen nachtmerries.

In de antroposofie wordt maretak nog steeds gebruikt als geneesmiddel, tegen hoge bloeddruk, overgangsklachten en kanker bijvoorbeeld. DSCN9599

maretak op een appelboom in de zomer

Waarom is de maretak zo bijzonder?

De maretak is best bijzonder, het is namelijk een halfparasiet. Hij groeit alleen op een boom. Zijn wortels zitten niet in de grond, maar op een boomtak. Zijn voedsel en vocht haalt hij uit die boom. Het zonlicht kan hij zelf opnemen, hij heeft altijd groen bladeren.  

In de winter heeft de maretak witte bessen, die door de vogels gegeten worden en uitgepoept. Omdat ze erg kleverig zijn blijven die besjes dan vastkleven op een tak. Daarom wordt maretak ook wel vogellijm genoemd. Als die tak geschikt is, dan hecht de bes zich daaraan en zaait zich zo uit op de boomtak. Zo’n boomtak moet niet al te hard zijn, appelbomen, wilgen, populieren zijn bijvoorbeeld geschikt. Maretak is tweehuizig, om besjes te krijgen heb je een mannelijke en een vrouwelijke plant nodig. 

De maretak is dus niet zomaar aan te planten en het is dus wel te begrijpen dat er in vroeger eeuwen allerlei magische krachten aan zo’n bijzondere plant werden toegekend. 

En nu?

DSCN8844 (1)maretakIn Scandinavische sprookjes staat de maretak voor vriendschap en liefde. Daar komt misschien het gebruik van kussen onder de maretak/misteltoe vandaan. Die sprookjes voeren dan waarschijnlijk nog verder terug in de tijd. 

Hoe kom je aan een bosje maretak? Dat is niet zo gemakkelijk. Je kunt hem natuurlijk tegenkomen in het wild. In Frankrijk en België is de maretak tamelijk algemeen te vinden op populieren en wilgen.

Er bestaat een maretakkwekerij in het Brabantse Moergestel. Zij kweken al jarenlang maretakken op appelbomen. Als de besjes zijn afgevallen worden ze geraapt en uitgesmeerd over de boomtakken. En dan is het te hopen dat ze aanslaan en niet in hun prille stadium wegspoelen door een stevige regenbui. 

De kwekerij verkoopt appelbomen met maretak. In Margraten (Limburg) vond ik ook nog een maretakkenboerderij (met webshop) waar je ze per bosje of tak kan bestellen. 

De winterfoto’s heb  ik gemaakt in arboretum Kalmthout in België. De zomerfoto in een privétuin in Engeland.